“Je kunt niet elk kind tegelijk maximaal begeleiden in een klas van 30, zeker als sommige kinderen extra zorg nodig hebben."

Herken je dit?

Je staat voor een klas van dertig kinderen. En tussen hen zitten er een paar met zware noden – kinderen die volgens misschien eigenlijk beter zouden aarden in het buitengewoon onderwijs. Maar ouders zien dat anders, en dus komt alle zorg bij jou terecht. Terwijl die 29 andere kleuters in je klas óók recht hebben op jouw aandacht en begeleiding.

Meer zorg dan je opleiding voorzag

Voor sommige specifieke leerstoornissen ben je als leerkracht simpelweg niet opgeleid. Je probeert er het beste van te maken, je zoekt uit, je experimenteert. Maar dat vraagt extra energie, bovenop de drukte van een al overvolle klas. Je voelt je soms tekortschieten, alsof je geen enkele leerling meer écht kan geven wat hij of zij verdient.

30 kinderen, 1 leerkracht 

Zelfs zonder kinderen met extremere moeilijkheden is een klas van 30 gewoon megaveel. Het is oké dat een kind met grotere noden meer ondersteuning krijgt dan een sterker kind. En als de zorg ook nog wegvalt door klasvervagingen en je er alleen voor staat, voelt het alsof je voortdurend in stukken gescheurd wordt, alsof je een robot bent en moet blijven geven om iedereen te kunnen helpen. 

Loslaten wat je niet kan dragen

Wat ik intussen geleerd heb, is dit: je mag het gevoel loslaten dat je álle kinderen tegelijk evenveel moet begeleiden. Je hoeft ook niet te verwachten van jezelf dat jij in je eentje kan geven wat een kind eigenlijk in het buitengewoon onderwijs nodig heeft. Wat telt, is dat jij telkens doet wat je kan, binnen je mogelijkheden. En dat is meer dan genoeg.

Onthoud dit:

“Jij hoeft niet alles te dragen. Je doet wat je kan, en dat is al ontzettend veel waard.”

Ik ben benieuwd hoe jij omgaat met alle zorgnoden in je klas. Krijg je hierin voldoende ondersteuning, kan jij dit wel wat beter loslaten? Ik hoor het graag! Stuur me gerust een mailtje of een dm op insta. 

Liefs, 

Tinneke